Neaderthalers

Soms heb ik het gevoel dat ik samenwoon met een paar Neanderthalers.

Het is ongelofelijk hoe elk gevoel voor tafelmanieren verdwijnt zodra er iets gegeten wordt wat de mannen lekker vinden. Waarom zou je tenslotte je bestek gebruiken als je twee handen hebt waar je alles prima mee kunt oppakken?

Ketchup en appelmoes wordt gemengd tot een “heerlijke” saus. En die kun je prima met je vingers eten. Borden worden afgelikt, bakjes vla leeg geslurpt, met twee clownsgezichten als gevolg. Af en toe vliegt er iets over tafel wat niet door de keuring komt, zoals een half opgegeten stukje komkommer, een stukje aardappel (“Gadverdamme, echt vies!”) of een stukje vlees met een vetrandje. Stukjes prei en minuscuul ander groen wordt vakkundig uit het eten gevist. Ze zitten nog net niet aan tafel te boeren en over hun bolle buik te wrijven.

“Lekker gekookt, mama!” Pfew, wat een opluchting. Borden die wel een keer in recordtempo leeg gaan. Ook iets waard denk ik dan maar en zo zien we de ontbrekende tafelmanieren maar weer door de (vieze) vingers.

Pim begint zelf ook de heerlijkste combinaties te maken. Afgelopen week vroeg hij om een krentenbol. En daar wilde hij wel kipfilet op. Ik griezelde al bij de gedachte en zei hem ook dat het echt geen lekkere combinatie is. “Heb je het wel eens gegeten?” vroeg hij. Nee, zeker niet!

“Ik ook niet. Dus dan kun je ook niet zeggen dat het niet lekker is. Dat moet je eerst proberen.” Ai, ik hoor mezelf, en niet zo’n beetje ook.

En zo at hij een krentenbol met kipfilet. Halverwege vertelde hij me dat ik toch wel gelijk had. “Ik vind het inderdaad ook niet zo lekker, mama. Maar ik eet het wel op hoor! Ik heb er zelf om gevraagd.”

Ik stond met mijn oren te klapperen.

Hij wordt echt groot. Dan zou het met die tafelmanieren ook ooit wel goed komen, toch?